Woordorder
Woordvolgorde. Een Bijwoord van tijd geeft aan hoe vaak iets gebeurd. Dit heeft een vaste plaats in het Engels:
a) NA am/is/are
b) Voor het hoofdwerkwoord
Past simple
(gewone verleden tijd)
De past simple is de gewone verleden tijd.
Je kunt deze tijd soms aan signaalwoorden herkennen zoals:
yesterday, last night, in 1982, this morning
Je maakt deze tijd in 2 stappen:
Stap 1: Het is een onregelmatig werkwoord. Je hebt dit uit je hoofd geleerd. (Het is het 2e rijtje)
Stap 2: Het is een regelmatig werkwoord
Je zet -ed achter het werwoord.
Let op! Alle personen krijgen dezelfde vorm van het werkwoord!!
Flipkaartjes om ze te oefenen: https://www.cram.com/flashcards/verbs-1-40-hv1-7345984
Past simple -/?
(vragen of ontkennen in de verleden tijd)
Als je een zin vragend (?) of ontkennend wil maken in de verleden tijd dan moet je dat op 2 manieren doen:
1. Er staat een hulpwerkwoord in de zin.
? Je begint met het hulpww, persoon,rest
-Je plakt not na het hulpwerkwoord in de zin.
2. Er staat geen hulpwerkwoord in de zin:
? Did, persoon,hele werkwoord,rest
- persoon, didn't, hele werkwoord, rest
De hulpwerkwoorden moet je dus uit je hoofd leren:
Can,Will,May,Must,shall, do, to be, have
Maak jouw eigen website met JouwWeb