Plural

(meervoud)

Bijna elk zelfstandig naamwoord kun je in het meervoud (plural) zetten. In het Engels  gebruik je dan een vaste s . Er zijn wel een paar  uitzonderingen;

- s-klank --> es                              wish = wishes

-medeklinker + y --> ie              baby = babies

-eigen vorm                                   child = children

                                                            man = men

                                                            woman = women

                                                            foot = feet

                                                            tooth = teeth


Demonstrative pronoun

(aanwijzend voornaamwoord)

Aanwijzende voornaamwoorden  gebruik je om naar iets te wijzen.

This en these gebruik je voor dingen dichtbij en that en those gebruik je voor dingen ver weg of niet zichtbaar.

Daarnaast gebruik je this en that voor een enkelvoud en these en those  voor meervoud.

 


Present Simple

("gewone" tegenwoordige tijd)

De present simple. Is de gewone tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze tijd voor:

- feiten

-gewoontes.

Deze tijd is eigenlijk heel makkelijk te maken. Dit doe je namelijk zo:

Je gebruikt bij iedere persoon de stam van het werkwoord (= zo kort mogelijk),

Behalve bij de SHIT woorden (She/he/it)

 

Dan zet je een S achter het werkwoord.

Let op! Is de laatste letter al een S, dan gebruik je ES


Questions and Negations

(Vragen en Ontkennen)

Een gewone zin kun je vragend maken (?), of ontkennend maken (-), ontkennen betekent dat het niet zo is.

Je doet dit in 2 stappen:

 

1. Er staat een hulpwerkwoord in de zin.

? Je begint met het hulpww - persoon - rest

-Je plakt not na het hulpwerkwoord in de zin.

 

2. Er staat geen hulpwerkwoord in de zin:

? Do/Does - persoon- hele werkwoord - rest

- persoon - don't/doesn't-  hele werkwoord- rest

 

Let op: Does gebruik je bij de SHIT woorden

 

De hulpwerkwoorden moet je dus uit je hoofd leren:

  

 

Numbers


Days, months

(dagen, maanden)

 

De dagen van de week en de maanden van het jaar hebben ieder een eigen vertaling.

 

Let op! Je schrijft het met een hoofdletter.


Clock

(klok kijken)

 

Je hebt 2 soorten klokken:

Digitale (Zoals je telefoon)

Analoge (Zoals hiernaast)